Les online en offline

Les online en offline was de non-discussie tijdens de Covid Lockdown. Je bent niet raar als je graag online les wilt hebben. Onderwijs kwam zonder enig empirisch bewijs met het verzinsel dat online slecht zou zijn voor kinderen.

Je bent met online lessen in veel gevallen beter af, dan met lessen in een klaslokaal. Media nam klakkeloos de redenatie van besturen in het onderwijs over. Er was geen onderzoek gedaan.

Klaslokalen maken dommer

Les in een klaslokaal maakt je dommer, dat blijkt uit de video. Dit effect heeft een enorme uitwerking op het brein als je Hoogbegaafd bent.

Online lessen volgen sluit beter aan bij je capaciteiten. Je kunt in eigen tempo werken en zelf bepalen wanneer je wilt werken.

Hoogbegaafden hebben aangegeven dat ze les online ervaren als een bevrijding. De leerkracht bepaald niet meer hoe je leert. Je mag dat in een les online zelf bepalen.

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal sluit aan op de les behoefte van hoogbegaafden. Bijles kan online, de les is dan gericht op wat jij wilt leren.

Verlegen leerling vs Niet verlegen leerling

Les online en offline is ook een verschil tussen verlegen en niet verlegen zijn.

Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat kinderen die in de klas geen vragen durven te stellen, online deze vragen wel durven te stellen.

Op school wordt vaak aangenomen dat de leerling op een gegeven vraag (stimuli) een correct of onjuist antwoord (response) kan geven en dat de leerling kennis vergaart door ervaring en denken (Dede, 2008, 2009).

Meestal wordt er in het formele leren van uitgegaan dat ‘no complex knowledge or skill is learnable until the learner has mastered every simple underlying sub-skill’ (Dede, 2008, 2009).

In het formele leren worden intrinsieke en extrinsieke factoren zoals nieuwsgierigheid, uitdaging en/of het bereiken van een bepaald doel (b.v. schoolprestaties) gezien als de motiverende factoren voor het onderwijs (Dede, 2009).

Hoogbegaafden en les in de klas

Hoogbegaafdheid kent geen genetisch of sociaal-cultureel bepaalde stabiliteit, maar is in hoge mate afhankelijk van de waardering van prestaties of het eerder genoemde aanwezige potentieel (Mönks & Ypenburg, 1993).

Als je die zin van Mönks & Ypenburg goed begrijpt, dan staat er: “De leerkracht moet je waarderen in jouw klas.”

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal merkt dat hoogbegaafden niet voelen dat leerkrachten de hoge intelligentie weet te waarderen. Lessen worden niet of onvoldoende gericht op wat jij wilt in scholen.

Bijles vervangt leren op school

Negentig procent van de zogenaamde geïdentificeerde hoogbegaafde leerlingen doorlopen met succes het onderwijs (Betts & Neihart, 1988).

Je kunt dus als hoogbegaafde heel hoge cijfers halen.

Dan weet je nog steeds niet hoe je moet leren.

In het Voortgezet Onderwijs gaat het daarom vaak mis.

Die problemen komen omdat je op de basisschool met meer of minder succes hebt doorlopen. ‘In ieder geval heb je geleerd om zonder grote problemen het onderwijs leerproces te doorlopen met hoge scores op de prestatietests als gevolg’ (Betts & Neihart, 1988).

(H)erkennen van hoogbegaafden

Wanneer bij een leerling met buitengewone intellectuele capaciteiten niet herkend of erkend wordt, wanneer het toe is aan andere activiteiten dan de activiteiten van de leeftijdgenootjes die niet hoogbegaafd zijn, kunnen er ook problemen ontstaan (de Vries, 1996). Deze problemen uiten zich op verschillende manieren. Te denken valt aan zelfmutilatie, zelfdoding, risicovol gedrag of het frustreren van eigen leerprestaties. Hoogbegaafden zoeken “oplossingen” waarmee je als hoogbegaafde schade veroorzaakt aan jezelf.

De problemen zijn allemaal gerelateerd aan het zich ongelukkig voelen.

Hoogbegaafden zoeken de oplossing in een negatief zelfbeeld en negatieve zelfwaardering.

Niemand in de omgeving ziet of merkt dat gebrek aan zelfvertrouwen.

Want je hebt geleerd hoge tot goede cijfers te halen en niet op te vallen thuis en op school.

Frustreren van eigen leerprestaties is een van de meest besproken oplossingen voor het probleem ontstaan door niet (h)erkennen van hoogbegaafdheid. Als de hoogbegaafde leerling bijvoorbeeld ook zijn/haar leeftijdgenootjes niet begrijpt, omdat die anders denken dan de hoogbegaafde zelf, dan kan een dergelijke leerling gaan onderpresteren (de Vries, 1996).

Les online en offline is dus een NON-Discussie.

De discussie moet niet gaan over belangen van het onderwijs of schoolbesturen.

Het probleem van scholen en leerkrachten ligt duidelijk ergens anders.

Onderpresteren

Onderpresteren is een veelvoorkomende term bij het onderwerp hoogbegaafdheid. De term is dan ook zelf definiërend, ‘onderpresteren’ betekent letterlijk ‘onder het eigen niveau presteren’. Sommige hoogbegaafde leerlingen laten erg duidelijk zien dat zij op intellectueel niveau verder zijn dan de rest. Dit zijn de leerlingen die vaak als eerste klaar zijn, hun werk erg goed doen en altijd vragen vol plezier beantwoorden.

Er zijn hoogbegaafden die geen hoge prestaties leveren, maar frustreren de eigen leerprestatie.

Een aantal opvallende kenmerken van deze leerlingen zijn:

  • slechte toets- en proefwerkresultaten tot zelfs prestaties beneden groepsniveau,
  • vermijden van nieuwe activiteiten uit angst voor mislukking,
  • blijk geven van een negatieve zelfwaardering
  • niet graag meedoen aan groepsactiviteiten

(Span, 1988).

Onderpresteren is in beginsel een non-woord of concept, doordat niemand onder eigen niveau kan presteren. Niveau is een groepsprestatie, leerlingen tegen elkaar afzetten in tabellen. Media en literatuur blijven hardnekkig over onderpresteren praten en onderscheiden daarin meestal onderstaande drie groepen.

Sociale onderpresteerder

De leerling past zich aan het niveau van de klas en de verwachtingen van de leerkracht aan, omdat dit als het ‘veiligst’ wordt ervaren door de leerling. De leerling doet bewust zijn best om niet op te vallen om zodoende door de groep geaccepteerd te worden. Een hoogbegaafde leerling kan bewust voor onderpresteren kiezen uit sociale motieven zoals het verlangen om bij een groep te horen. Daarvoor kan de leerling in het begin van de basisschool klasgenoten goed in de gaten hebben gehouden en hun gedrag en prestaties hebben geïmiteerd. De sociale onderpresteerder is voor het behalen van het doel om erbij te horen, zelfs persoonlijke prestaties gaan aanpassen aan het gemiddelde van de groep.

Ontmoedigde onderpresteerder

De leerling is ontmoedigd doordat het keer op keer zijn neus heeft gestoten in het onderwijsleerproces. Dit is het geval wanneer de leerling voortdurend op een voor hem te laag ontwikkelingsniveau wordt aangesproken op school. De leerling krijgt daardoor het gevoel niet goed begrepen te worden. Veelal omdat de leerstof op geen enkele wijze voldoet aan de leerbehoeften. Daardoor verliest de leerling zijn motivatie en ontwikkelt het een slechte/negatieve werkhouding. In het ergste geval raakt de leerling geblokkeerd en kan het gevoel krijgen tot niets in staat te zijn. Fundamentele zelftwijfel kan het gevolg zijn, waardoor de leerling in een negatieve spiraal raakt en daar niet zelfstandig uit kan ontsnappen.

Perfectionistische onderpresteerder

De leerling is perfectionistisch ingesteld en ontwikkelde faalangst doordat het te hoge eisen aan zichzelf oplegt. Veelal gaat een perfectionistische onderpresteerder eigen werk niet of onvoldoende vergelijken met dat van anderen. De norm is meestal een eigen voorstelling van wat het eindproduct moet zijn, in veel gevallen een perfect product en als dat niet kan verkiest het voor helemaal geen resultaat. Een perfectionistische onderpresteerder heeft door deze werkwijze geen reëel zelfbeeld gecreëerd, doordat het niet in staat is aan de werkelijkheid te reflecteren. De faalangst die het heeft ontwikkeld in de loop der tijd is dus niet tegenover de leerkracht of medeleerlingen, maar ten opzichte van een perfect zelfbeeld. De leerling denkt van zichzelf uit dat het geen fouten mag maken en zit daardoor eigen ontwikkeling behoorlijk in de weg.

Dat wil zeggen dat je ongelukkig voelt, maar niemand dat ziet of merkt. Want je hebt geleerd hoge cijfers te halen en niet op te vallen in de klas. Les online en offline in eigen tempo en tijd kunnen dan helpen.


Bijles ter ondersteuning van hoogbegaafdheid.

De video geeft al aan dat het remmende karakter van het in kleine stapjes aanbieden van leerstof, je motivatie kan doen afnemen tot een zo laag niveau dat je eigen prestaties kan frustreren of gaan onderpresteren (Mönks & Ypenburg, 1993; de Vries, 1996; Span, 1988). Les online en offline is dus niet relevant, het gaat om aanspreken van motivatie, processen in de leerlingen zelf. Bijles helpt om deze processen in gang te zetten, daar waar dit op school wordt nagelaten.

Het onderwijsleerproces van de leerling moet bij voorkeur bestaan uit een frequent reflecteren op de kwaliteit van het geleerde (Bransford & Nitsch, 1978, in Lin, Hmelo, Kinzer & Secules, 1999).

Daarnaast moet de leerling in staat zijn van gedachten te kunnen veranderen gedurende het proces, voorkennis met nieuwe kennis te kunnen koppelen en in staat zijn nieuwe informatie te vergaren of toe te kunnen voegen aan bestaande kennis (Bransford et al., 2000; Wiske et al., 2001; in ten Brummelhuis et al., 2008).

Deze vaardigheden staan in de literatuur bekend als ‘Meta-cognitief denken’ (Brown, Bransford, Ferrara, & Campione, 1983; Flavell, 1987, in Lin et al., 1999) en worden gezien als een belangrijke component voor het succesvol aanleren van nieuwe domeinen, het effectief mobiliseren van voorkennis en het organiseren van informatie en informatiebronnen (Bransford & Stein, 1993; Brown et al., 1983; Scardamalia & Bereiter, 1991, in Lin et al., 1999). Een manier van denken welke een springplank is voor zelf-monitoring, zelf-correctie, zelf-motivatie van de leerling (Lin, Hmelo, Kinzer & Secules, 1999).

Buitengewone intellectuele capaciteiten zijn absoluut geen garantie voor een harmonieuze ontwikkeling van een hoogbegaafde leerling, er blijkt ook een mate van creativiteit en motivatie nodig om hoogbegaafdheid tot volledige wasdom te laten komen (Mönks & Ypenburg, 1993).

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal helpt om de problemen zoals negatief zelfbeeld, negatieve zelfwaardering, verlegenheid of onderpresteren te verhelpen. Het leren van zelf-monitoring, zelf-correctie en zelf-motivatie zijn key-elements van bijles online of offline (Face-To-Face).

Ouders

Ouders wordt in toenemende mate het opvoeden ontnomen. School en Overheid beginnen deze taak van de ouders te claimen.

Opvoeding is het handelen van een opvoeder ten opzichte van het kind met als doel het kind te beïnvloeden in zijn ontwikkeling in de richting van volwassenheid.

(Verhoef, 1997)

De opvoeder heeft dus een relatie met het kind. In die relatie is de opvoeder aan het ‘kneden’ of ‘vormen’. De mate waarin de opvoeder het kind beinvloed, hangt af van opvoedingsstijl en opvoedingshouding.

Ouders vs School/Overheid

Opvoeding zou niet moeten resulteren in een strijd tussen Ouders en School of Overheid. Door een strikte scheiding tussen de drie, moet respect ontstaan door alle drie de partijen.

De belangen van School of Overheid, mag nooit domineren over het belang van ouders.

School wil niet dat de Overheid zich gaat inmengen in wat de leerkracht doet.

Hoogbegaafde leerlingen en de opvoeders, ervaren vaak een strijd met school. Dit heeft meestal te maken met de didactische en pedagogische taak van school.

Didactische en Pedagogische taken

De taken van school zijn didactisch en pedagogisch van aard. School is een van de drie omgevingsfactoren voor de ontwikkeling van hoogbegaafdheid.

De taakn van de ouders bestaat uit het vinden van de geschikte opvoedingsstijl en opvoedingshouding binnen het Gezin

De taak van de ouders bestaat uit het vinden van de geschikte opvoedingsstijl en opvoedingshouding binnen het Gezin.

Gezin en School zijn verschillende omgevingsfactoren. Beide zorgen vanuit een andere invalshoek voor het welbevinden van een kind.

Opvoeding als interpersoonlijk proces

Opvoeden is exclusief voorbestemd voor de opvoeder.

Niet voor een school of een overheid.

De opvoeding hangt met verschillende dingen samen:

  • capaciteit,
  • temperament,
  • motieven,
  • drijfveren,
  • interesses,
  • aspiraties,
  • denkbeelden,
  • normen en waarden.

De bovengenoemde punten verschillen per persoon van de opvoeder en het kind.

De opvoeding hangt niet alleen af van de persoon van de ouders, maar ook de persoon van de kinderen speelt hierbij een grote rol.

Opvoeden is namelijk een interpersoonlijk proces.

De leerkracht kan dus nooit de opvoeder zijn.

De School kan ‘normen en waarden’ hebben, maar die zijn van toepassing op de Sociale Context School.

Dat zijn geen Interpersoonlijke normen en waarden van uw Kind.

Opvoedingsstijl van ouders

De manier waarop opvoeder hun kinderen opvoeden kun je niet los zien van de persoon van de opvoeders.

De appel valt nooit ver van de boom.

Opvoeden gaat van generatie op generatie over.

Het gaat hierbij vooral om de interactie tussen ouders en kinderen. Tevens kan de manier waarop de ouders zelf zijn opgevoed, volgens sommigen doorwerken in de opvoeding van
hun eigen kinderen. (Kooij, Noordman & Sluis, 1980).

Er zijn 3 vormen van opvoedingsstijl:

Autoritatief

De autoritatieve opvoedingsstijl, wordt gezien als meest gunstig. De opvoeder is gevoelig en responsief voor de behoeftes van het kind, tegelijkertijd wordt het kind binnen redelijke grenzen een bepaalde mate van vrijheid gegeven.

Autoritair

De autoritaire opvoedingsstijl, komt zelden voor in Nederland. De ouder te streng en weinig gevoelig voor de behoeften van het kind. Hoogbegaafden blijken onvoldoende veiligheid en geborgenheid te ervaren, als volwassenen zich als autoriteit opstellen. Recalcitrant gedrag van het kind, ligt dan op de loer.

Permissief

De permissieve opvoedingsstijl, is vooral in de jaren 60 en 70 ontstaan in Nederland. De ouder is te gevoelig voor de behoeften van het kind. Hoogbegaafden blijken volledig in verwarring te raken, als de opvoeder te toegeeflijk is in het stellen en handhaven van grenzen.

Opvoedingsstijl is dus sterk bepaald door Sociaal Maatschappelijke verworvenheden.

OPVOEDINGSHOUDING van ouders is een aantal vaardigheden, die als volgt worden beschreven:

Voor een goede interactie tussen ouder en kind zijn bepaalde vaardigheden van belang. Deze vaardigheden nemen steeds een andere positie in en verschillen naar gelang de leeftijd van het kind.

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal geeft ouders van hoogbegaafde kinderen, die in een conflict met de leerkracht of school zijn, deze tip:

U bent de opvoeder en niet de School!

De opvoeding hangt niet alleen af van de persoon van de ouders, maar ook de persoon van de kinderen speelt hierbij een grote rol.

Gedragsvragenlijsten

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal onderzoekt niet alleen IQ. De mate van Creativiteit en Motivatie gaat met gedragsvragenlijsten. Als met een Wechsler IQ-Test EN gedragsvragenlijsten duidelijkheid is verschaft, dan pas kan jij zeggen: “Ik ben Hoogbegaafd.

Eigenlijk moet je dan alleen nog weten of de omgeving zorgt dat je hoogbegaafd zijn zich kan ontwikkelen. Schoolomgeving is belangrijk, maar ook je gezin of thuissituatie blijkt uit onderzoek van Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal. Vrienden zijn ook wel belangrijk!

Thuis in het gezin komen je ouders vaak als eerste op de gedachte dat je hoogbegaafd bent. Ze hebben je dan als baby en peuter, dingen zien doen. Dat kan zijn omdat je al tot 1000 kunt tellen met 2 jaar. Natuurlijk kan het zijn dat je al een knikkerbaan kunt maken als je 3 jaar bent. Op school komen deze dingen vaak in de knel met iets dat Onderwijskundigen een Curriculum (lesplan) noemen.

Als je ouders denken dat je hoogbegaafd bent, kan het zijn dat de school daar anders over denkt. Daarom is het goed als je weet hoe het met je motivatie en creativiteit zit

Gedragsvragenlijsten zijn niet iets om bang van te worden, al lijkt de naam vooral eng te zijn.

Orthopedagoog vs Psycholoog

Er is een groot verschil tussen een Orthopedagoog en een Psycholoog. Als jij eerder in aanraking bent gekomen met een Psycholoog, dan is het te begrijpen dat je geen testen meer wil.

Bij de psycholoog vul je vragenlijsten in en dan ineens komt de Psycholoog met het verwijt dat je een stoornis uit de DSM zou hebben. Dat is niet leuk.

Bij een Orthopedagoog gaat het daarom helemaal anders. Daar ligt de nadruk niet op het opleggen van een stempel als ODD, ADHD of dat ellendige stempel: “De geestesstoornis die Autisme heet.”

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal richt zich op gedrag en niet op geestesstoornissen. Jij als hoogbegaafde kunt op gedragsvragenlijsten en tijdens gesprekken aangeven hoe JIJ je voelt. Dat is wat anders dan het invullen van vragenlijsten bij de Psycholoog. De Psycholoog heeft tot doel een geestesstoornis te scoren op een lijst met criteria uit het DSM Handboek voor stoornissen.

Gedragsvragenlijsten geven geen Misdiagnoses.

Een gedragsvragenlijst kan niet in een misdiagnose resulteren. Dit komt doordat de gedragsvragenlijsten gaan over de klachten en problemen die jij als hoogbegaafde ervaart.

Een gedragsvragenlijst kan niet in een misdiagnose resulteren. Dit komt doordat de gedragsvragenlijsten gaan over de klachten en problemen die jij als hoogbegaafde ervaart.

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal wil je graag meer vertellen over de mooie manier van werken van Orthopedagogen. Het verschil met Psychologen staat in dit bericht. Belangrijk is dat je door hebt dat de Orthopedagoog op school, ook op een andere manier werkt. Die Orthopedagoog moet doen wat het Schoolbestuur zegt.

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal is na 25 jaar eindelijk online met een site en Social Media site(s). De reden is om via de digitale omgeving ook bereikbaar te zijn voor Hoogbegaafden.

De afgelopen 25 jaar hebben al veel hoogbegaafden de weg gevonden naar TCvHO.

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal is de combinatie van:

  • Leerkracht en Docent (Basisonderwijs en VWO)
  • Onderwijskundige (specialisme Onderzoekend Leren en Technologie in Onderwijs)
  • Gedragswetenschapper (specialisme Speciaal Onderwijs en Jeugdzorg)
  • Systeem Orthopedagoog (specialisme Gezin & Gedrag)
  • Orthopedagoog (specialisme Hoogbegaafdheid en Onderpresteren)
  • Diagnosticus (specialisme Leerontwikkeling, Intelligentie bepaling en IQ meting WAIS en WISC)
  • Pedagoog (specialisme Primair Onderwijs & Voortgezet Onderwijs)

Ouders kunnen kiezen uit onderstaande mogelijke vormen van ondersteuning en diagnostiek:

  • ONDERSTEUNING
  • Bijles exact (Wiskunde en Natuurkunde):
  • Gezin en gedrag (systeem benadering)
  • Ouders en kind (opvoedingsondersteuning)
  • Onderwijs (oplossingsgericht)
  • Sociaal Emotioneel (weerbaarheid)
  • Leerproblemen (discalculie, dyslexie)
  • Onderpresteren (motivatie, creativiteit)
  • Hoogbegaafdheid (leren-leren)
  • Verrijkingslessen (onderzoekend leren)
  • Huiswerkbegeleiding (primair onderwijs)
  • Huiswerkbegeleiding (voortgezet onderwijs)
  • Peuter en hoogbegaafdheid
  • Brugklas (de puberteit)
  • Bijles talen (Engels en Duits)
  • DIAGNOSTIEK
  • Persoonlijkheid (systeem theorie)
  • Sociale ontwikkeling (gedragsmatig)
  • Leerontwikkeling (leervorderingen)
  • Sociaal Emotionele (affectieve ontwikkeling)
  • Prestatie motivatie en creativiteit
  • Capaciteiten (intelligentie – IQ Testen )
  • Concentratie (taakgerichtheid)
  • Observatie (werkhouding)
  • Consultatie School
  • Consultatie Ouders

Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal heeft volgende vergoedingen:

  • Uurtarief Individuele Bijles Hoogbegaafden € 25,00
  • Intakegesprek vrijblijvende klachtenanalyse: € 75,00
  • Uurtarief voor ondersteuning en onderzoek: € 95,00
  • Fixed Fee voor capaciteiten IQ en EQ onderzoek € 1550,00
  • Diagnostisch Dossier Analyse (weerleggen gedane diagnoses met contra expertise) € 1550,–

In overleg is mogelijk om andere pakket samen te stellen.

Copyright © 2025 | Twents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal

Website: https://TCvHO.nl/

Mail: info@TCvHO.nl

T: 0541-531348

jTwents Centrum voor Hoogbegaafden Oldenzaal is na 25 jaar eindelijk online met een site en Social Media site(s). Bellen kan ook: 0541-531348